Het valt me al langer op. Mensen reageren kortaf, mailboxen puilen uit. Christine is nu al ruim acht weken ziek, en Marieke is net weer met migraine naar huis gegaan; de derde keer deze maand al. Tekenend, als je het mij vraagt. De verzuimcijfers van onze afdeling waren altijd behoorlijk laag, maar sinds de zomer zie ik een structurele stijging. En de rek is er nu echt wel uit. Als ik mensen nóg een keer vraag over te werken, jaag ik ze allemaal de Ziektewet in.
“Ach joh, dan zet je toch gewoon wat uitzendkrachten in. Haha….” Ja, M. wist wel hoe Duco op deze kwestie zou reageren. Zoals hij altijd reageert: laatdunkend, schouderophalend, problemen wegwuivend. Als hij überhaupt al reageert, kon ik er nog leuk aan toevoegen, want als het gaat om wat Duco zelf ‘zanikdossiers’ noemt (zo’n beetje alle HR-zaken), willen mailtjes nogal eens aan zijn aandacht ontsnappen: “Sorry Robin, druk!”
Toch tikte ik er die dag, ver na vijven, nog een heel verhaal uit.
Ik kondigde aan dat de thema’s ‘vitaliteit’ en ‘bevlogenheid’ dit jaar hoog op de HR-agenda zouden komen. Ik vertelde over hoe fundamenteel het is dat onze collega’s fysiek, mentaal en sociaal fit zijn. Ik noemde het Gezondheidsplein dat we, mede op verzoek van de vakbonden, willen gaan inrichten en de ‘Vitaliteitscheck’ die we daarop gaan introduceren (ideetje van M.). En ja, ik eindigde natuurlijk met de harde, niet mis te verstane verzuimcijfers: 35% meer ziekmeldingen dan vorig jaar rond dezelfde tijd. Huppakee! Wat denk je dat dát met de productiviteit en winstgevendheid van je bedrijf doet, Duco?
Iedereen was al weg, behalve M. Hij stond in de deuropening, jas en tas al in de hand, licht ironische blik in de ogen. Achter de kantoorramen was het voorjaar in alle hevigheid losgebarsten, zomaar, van de ene op de andere dag. De late namiddagzon streek langs M. zijn gezicht. En ineens besefte ik: rokjesdag! Het was rokjesdag en ik droeg godbetert een broek!
M. leek op dat moment heel andere gedachten te hebben.
“Ik zou die mail maar meteen deleten. Kan Duco ‘m ook niet over het hoofd zien. En wat meer is: dan zitten jij en ik zo ook wat lekkerder aan dat lentebokje.”
Het liep anders. Die donderdagavond verstuurde ik de mail. Vrijdagochtend zat ik al bij Duco op kantoor. Hij had er nota bene een andere afspraak voor afgezegd.
“Heel goed dat je aan de bel trekt, Robin,” begon hij. De welwillendheid die uitging van die ene zin alleen al, maar ook van de man zelf (hij leek wat afgevallen, milder, maar dat kwam misschien ook door z’n Casual Friday-outfit), bracht mij van mijn stuk. Was dit Duco? Was dit echt onze directeur? Hij zou toch niet ook ziek zijn?
“Robin, ik heb nog eens zitten sudderen op ons vorige gesprek. En ik vind dat je gelijk hebt: managers moeten meer eigen verantwoordelijkheid nemen voor hun afdeling. Dus ik ben gaan denken. Denken, denken, denken. En toen zag ik dus die verontrustende mail van jou voorbijkomen. En ja, en toen wist ik het: integraal management. Moet je je voorstellen Robin, als alle managers nou eens inderdaad meer met hun mensen zouden gaan praten. Echt praten hè…, dan kunnen ze jullie ook meer ontlasten. Ze nemen dan namelijk meteen een deel van de HR-taken voor hun rekening. Integraal management, Robin. Twee vliegen in een klap. Wat vind jij?”
Kende ik deze man? Wie was deze meedenker? Deze uit het niets verschenen people manager? En waarom droeg hij ineens een sweatshirt met de tekst ‘Tomorrow is today’?
Ik kon niet anders dan het met hem eens zijn. We waren het eens, Duco en ik. Voor het eerst sinds ik hier werkte. Integraal management, wat een fantastisch idee! Er zou natuurlijk een hoop moeten gebeuren, maar de gedachte was helemaal in lijn met hoe we bij HR de ontwikkeling van het bedrijf zien. Ik kon niet wachten dit aan M. te vertellen!
“Als jij nu eens gaat uitzoeken hoe we dat integraal management hier kunnen integreren. Dat zou heel mooi zijn. Maar alles op z’n tijd, hè Robin…. Neem vooral ook eens een paar dagen vrij. Even naar zee of zo. Je ziet er moe uit.”
Nadat ik Duco’s kantoor uitliep, met een sterke behoefte aan zwarte koffie, had ik een hoofd vol met over elkaar heen buitelende gedachten. Het ondenkbare was denkbaar geworden, dankzij Duco, mind you! Maar juist dat was ook wat mij scherp hield.
De voordelen van integraal management waren overduidelijk. De verantwoordelijkheden zouden eindelijk komen te liggen waar ze horen te liggen. Er zou zo meer focus komen op eigenaarschap en people management, wat weer zou leiden tot een beter zicht op wat mensen nu werkelijk drijft. En inderdaad: als managers de gesprekken voeren, beslissingen nemen over opleidingen, verantwoordelijk zijn voor het ziekteverzuimprotocol, dan zullen ze HR op termijn ook kunnen ontlasten. Tien tegen één dat Marieke dan een stuk minder vaak last heeft van migraine.
Maar aan de andere kant: Duco weet natuurlijk net zo goed als ik dat managers niet staan te springen om ook de operationele taken op zich te nemen. En wat meer is: niet iedereen in deze toko blinkt uit in het voeren van een goed gesprek. Maar gebrek aan zelfoverschatting is er doorgaans niet, dus dat zal de reputatie van HR zeker geen goed doen. (Ik hoor de verhalen bij de koffiemachine al: “Hoe moeilijk is het nou helemaal, zo’n HR-gesprek?”). In het meest gunstige geval mogen wij van alles recht gaan breien en dat kost natuurlijk veel meer tijd dan wanneer je het gewoon allemaal zelf doet. Ziedaar de paradox van integraal management: op papier een mooi idee, maar in de praktijk zou het wel eens tot een forse overbelasting kunnen leiden!
Ineens had ik spijt. Spijt van mijn kritiekloze houding ten opzichte van Duco. Ik had dat soort overwegingen meteen met hem moeten delen. Dat is per slot van rekening mijn vak.
Ik moest M. spreken. Zo gauw mogelijk. Vanavond weer!
Moest ik alleen voor vijven nog wel even de stad in. De lente zette door. Ik kon het dus niet maken wéér in broek te verschijnen.